Wonen en welzijn 1

Door Cees Oprins

kwaliteitskader

Het wonen en welzijn krijgt lange tijd betekenis in de thuisomgeving. Rondom de cliënt vormen zich netwerken van naasten, vrijwilligers en buurtbewoners die zich inzetten om de cliënt de best mogelijk zorg en ondersteuning te bieden. Maar ondanks de hoge drempel van het verpleeghuis, door de toepassing van zorgprofielen, kan het eens onvermijdelijk zijn daar terecht te komen. Dat is voor veel mensen een grote stap. Het verlies van een eerder vertrouwde woning en woonomgeving is ingrijpend.

Het kwaliteitskader begint in dit hoofdstuk met zingeving. Het is van essentieel belang dat medewerkers de (nieuwe) cliënt zo goed mogelijk leren kennen en zich daardoor kunnen inzetten om aan te sluiten bij persoonlijke verlangens en behoeften. Dit vertaalt zich tevens in het kunnen bieden van zinvolle tijdsbesteding. Eigenlijk manifesteert zich hier opnieuw de eerste taartpunt: persoonsgerichte zorg & ondersteuning.

Logisch is dat het kwaliteitskader krachtig inzet op familieparticipatie en de inzet van vrijwilligers. Alles lukt beter als er sprake is van een zorgvuldig afgesproken samenspel.

Tot slot is daar het thema persoonlijke verzorging: eten en drinken, bed, bad, toiletgang, haardracht, make up, bril, gebit, gehoorapparaat, kledingkeus. Er komt veel kijken bij het alledaagse dat  in het grootste deel van je leven een vanzelfsprekende plaats inneemt. Maar bij de toename van kwetsbaarheid en afhankelijkheid vergen ze veel tijd en aandacht. De uitdaging om zo veel mogelijk aansluiting te vinden bij wat cliënten op prijs stellen is groot.