De meeste mensen in Nederland leven niet meer in het schema van eerst leren, daarna werken en dan, tot slot, rusten. Maar het is ook niet zo dat een leven lang leren, werken en rusten, in een steeds veranderende balans, al gemeengoed is geworden. Prangende vragen zijn nog steeds: hoe lang wil je, kun je, mag je, moet je werken. Door welke leeftijd, veronderstellingen, opvattingen en ervaringen laat je je leiden?
Kruip nooit achter een geranium is de titel van het boek (2018) van Barbara van Beukering. Alle personen die zij voor het schrijven hiervan heeft geïnterviewd zijn vrouw en bekend. Interessante kost voor medewerkers in de zorg. Voor het grootste part zijn dat immers vrouwen. Geen van de geïnterviewden is op haar pensioengerechtigde leeftijd gestopt met werken. Doorwerken vonden ze normaal, maar niet op volle kracht. In geuren en kleuren vertellen zij over hoe zij dit hebben aangepakt. Allemaal verschillend, maar de rode draad is wel: mee willen doen, gewicht in de schaal leggen, rijke ervaring benutten, jezelf blijven ontplooien, blijven leren.
Vertalen we hun keuzes naar de zorg dan is een ding wel duidelijk: organisaties kunnen veel doen om de slotakkoorden van de loopbanen van medewerkers relevant en interessant te maken.
Mensen met langjarige kennis en ervaring hoeven niet meer full time aan de bak te gaan, maar kunnen uitstekende praktijkexperts zijn of geschikte medewerkers om naasten van cliënten te ondersteunen en activeren. Organisaties hebben een schone taak: beleid en praktijk maken van generatiemanagement en generatieleren.
Niet alleen organisaties c.q. werkgevers hebben hier een schone taak. Het zijn óók de medewerkers die hun loopbaanplan kunnen voorbereiden en kunnen voorleggen om hier samen met de werkgever een succes van te maken. De ideeën kunnen immers vanuit ieder ontspruiten. Juist medewerkers kunnen werkgevers inspireren! En via gesprekken en het delen van ideeën en dromen is veel mogelijk. Dus denk na over je loopbaan als medewerker en ben hier open over.
Ik vind het een beetje jammer dat in bovenstaand stuk staat dat de bal bij de werkgever ligt. Deze zaken ontstaan juist door ook het gesprek met de medewerker (en diens loopbaanwensen, ideeën over de werkende toekomst) met de werkgever (in welke persoon/functie dan ook: leidinggevende, bestuurder, HR). De regie over eigen loopbaan ligt echt grotendeels bij de medewerker. Het is de rol van de werkgever daar faciliterend in te zijn.
Maar wellicht staat dit ook in het boek (dat ik – nog – niet gelezen heb).
Uiteindelijk gaat het om (blijven) werken vanuit zingeving, waarbij maatschappelijk gezien het mes aan twee kanten snijdt.