Harold Janssen was op 29 september 2021 te gast bij Leren is altijd. Zie ‘Het hangt in de lucht’ op lerenisaltijd.nl. Hij sprak toen onder meer over zijn parabel De Snuffelmuis1. Het verhaal is gebaseerd op onderzoek van emeritus hoogleraar Jaap Koolhaas en gaat over hoe veranderen echt werkt. In dit geval aan de hand van het gedrag van muizen. De tekst van het boekje en enkele illustraties daaruit zijn – met toestemming van de auteur en de illustrator (Els Visser) – grotendeels (de gearceerde tekstdelen) integraal overgenomen.
Hoe het begint
Het begint met een stelling over mensen:
Mensen kunnen denken. De meesten maken daar maar weinig gebruik van. Zij denken slechts wat anderen denken.
En een stelling over muizen:
De kerncompetentie van de muis is het vinden van kaas. Zet ze in een ingewikkeld doolhof met kaas aan het eind en kijk toe. Zo gepiept.

De verandering
Vervolgens ga je ze plagen. Dat is dan weer een kerncompetentie van onderzoekers. Plak om te beginnen een stukje tweezijdig tape op de bodem.
De onderzoekers kijken hoe de grijze muizenmassa reageert op deze verandering.
De grijze muizenmassa negeert de verandering. Ze trekken wat harder aan hun pootje als ze op de kleverige strip komen en haasten zich verder naar de kaas. Wie het hardst aan zijn pootje kan trekken, is de beste. Wie het beste kan wat iedereen kan, krijgt de meeste kaas.
Zouden muizen mensen zijn, dan zouden ze dit onmiddellijk als een hele belangrijke vaardigheid herkennen en alle andere muisjes door een leergang pootje trekken jagen. Daar kunnen zij dan weer beter hun kaas mee verdienen.
Spierbal- en snuffelmuisjes
Maar er zijn ook snuffelmuisjes:
Een handvol muisjes zit anders in elkaar. Voor sommige muisjes is de verandering van de omgeving – het stukje tape – aanleiding om op onderzoek uit te gaan.
Deze snuffelmuisjes, vaak een minderheid, plaatsen zich door hun afwijkende gedrag buiten de groep.
In de ogen van de zelfgenoegzame grijze muisjes die trots met hun spierballenpootjes aan het rollen zijn, is dat snuffelen nogal ridicuul. De snuffelmuisjes zijn losers; ze zijn later bij de kaas, dat zie je zo. Dat is inefficiënt en dient te worden weggesluisd. Desnoods wordt disciplinair gekort op kaas.

De twee groepen, grijze muizen die volharden in hetzelfde patroon, maar dan steeds heftiger, en snuffelmuizen die juist op zoek gaan naar alternatieve routes, werken zo een hele tijd langs elkaar heen. Tot het moment komt dat er te veel veranderingen aangebracht worden.
Intussen leggen de onderzoekers meer en meer in de weg naar kaas. En dan komt er een moment dat nog meer spierballen kweken niet meer helpt. De grijzen muizen komen niet meer bij de kaas, hoe hard ze ook werken. Het is voorbij. Maar gelukkig daar is de redder der muisheid: de snuffelmuis.
De eens zo verguisde snuffelmuisjes hebben dan al lang Nieuwe Wegen naar kaas gevonden. Snuffelmuisjes zijn onmisbaar voor de sociale groep. Zonder dit fenomeen zouden muisjes en andere sociale diersoorten waarschijnlijk al lang zijn uitgestorven.
Organisaties
Veel diersoorten vertonen hetzelfde gedrag, dus ook mensen in organisaties. Er wordt dan ook een bruggetje naar organisaties geslagen. Let wel: dé organisatie bestaat niet. Een organisatie bestaat uit de mensen die er werken.
Er is weinig fantasie voor nodig om dit ook in onze organisaties te zien gebeuren. De grote grijze muizenmassa houdt zich uitsluitend bezig met het rondpompen van gedachten. Een paar zijn aan het snuffelen. Tenminste, als ze nog niet ontslagen zijn.
Alle ogen zijn daar gericht op de kaas en op die muizen die altijd de meeste kaas wisten te vinden. Alle gedrag dat niet rechtstreeks naar kaas leidt, wordt rücksichtslos gesaneerd. Soms worden er nog wel wat snuffelmuizen in een aparte kooi gehouden, maar ook hier is de opdracht: kaas – en gauw een beetje.
Muizen met de dikste spierballen aan hun pootjes vind je aan de top van klassieke organisaties en in traditionele stafafdelingen.

Hoewel ze daar zelf heel stellig een andere mening zijn toegedaan, vind je op dat soort plekken de allergrijste muizen. Muisgrijze muizen, die zich geheel hebben toegelegd op het rondpompen van andermans gedachten. Die vaak geheel zijn aangewezen op externe bronnen, die ze dan ook fanatiek verzamelen. Ze denken van zichzelf dat ze denken, maar in werkelijkheid pompen ze slechts geleende gedachten van anderen rond.
De snuffelmuizen zijn lastiger te vinden in organisaties.
De meeste kans een snuffelmuis aan te treffen heb je op die plekken waar ze worden voortgejaagd om volgens los van de realiteit bedachte plannen en procedures kaas te scoren. Juist daar immers zit de plakkerige werkelijkheid van de realiteit in de weg. En sommige muisjes gaan dan snuffelen. Ze worden heel inventief. Ook in de omgang met het regime. Zo heeft de natuur dat geregeld.
In alle organisaties hebben snuffelmuisjes het lastig. Dat hoort erbij. C’est la vie. Snuffelmuisjes met een luxe leventje bestaan niet; die houden immers al gauw op met snuffelen.
Al te grijs
Maar het kan ook de spuigaten uitlopen. Soms maakt men het al te grijs. Dan worden de snuffelmuisjes bestreden met zo’n fanatisme, dat je er bang van wordt. Wat denken ze wel? Met irrationele precisie worden de snuffelmuizen vervolgd en geëlimineerd. En als je als argeloze voorbijganger zelfs maar suggereert dat je snuffelmuisjes iets respectvoller zou kunnen bejegenen, ontsteken de grijze muizen in grote woede en verklaren op felle toon dat dit alles de grootst mogelijke nonsens is. Kijk naar het verleden, tieren ze en zwaaien met de kaasboekhouding. Misschien dat het elders zo werkt, maar hier niet.
En dat heeft uiteraard gevolgen voor de organisaties.
Snuffelmuisjes zijn in de meeste organisaties een bedreigde diersoort. En daarmee ook die organisaties. Daar waar snuffelmuisjes op uitsterven staan, zijn organisaties – als hun voortbestaan niet kunstmatig wordt verlengd met behulp van gemeenschapskaas – ten dode opgeschreven.
Grijze muizen herkennen snuffelmuizen nu eenmaal doorgaans niet. Snuffelmuizen elkaar des te beter. Die snuffelen verder buiten de organisatie. Daar vinden ze elkaar. Buiten de gebaande paden. Op Nieuwe Wegen.

Tot slot
De moraal van het verhaal:
Dankzij de snuffelmuis hebben wij toekomst.
Epiloog
In zijn epiloog bespreekt Harold Janssen drie dingen die nog wel even belangrijk zijn, als je de snuffelmuizenaanpak kiest.
Ten eerste: met het bestaande managementrepertoire kun je bitter weinig en snuffelmuizen moet je al helemaal niet in de rondpomplogica trekken door ze in werkgroepjes te benoemen of zo.
Ten tweede: tijdens de verbouwing gaat de verkoop door, dus die twee zaken – de verandering en de oude orde – moeten nog wel even afgeregeld worden.
De derde: rondpompmuizen kunnen er over het algemeen slecht tegen als je aan hun paradigma, aan hun stellige overtuigingen begint te frunniken. De kunst is om de verhoudingen productief te houden.
Wij wensen u veel creatief gesnuffel naar nieuwe wegen!
1 De snuffelmuis, over hoe het echt werkt, veranderen, vierde druk 2017 (geïllustreerd door Els Visser)