Innovatie 1

Door Gré Wiskerke

Innovatie: hoe normaler, hoe liever

Zodra het over innovatie gaat vallen mij een paar dingen op. Op de eerste plaats dat veel mensen innovatie associëren met technologie en al snel een link wordt gelegd met ICT toepassingen. Ook merk ik dat we innovatie doorgaans moeilijk en extra vinden. Dit duidt op gevoelens van verlegenheid, onwennigheid en onbeholpenheid. Ik zie vraagtekens: we zien wel dat het belangrijk is om te innoveren, maar hoe pakken we het aan, waar halen we de tijd vandaan en – belangrijk – hoe borgen we innovaties? Tot slot: gesprekken over innovatie zijn vaak abstract. Het onderwerp krijgt daardoor een verheven karakter.

In deze ervaringen, zie ik aanknopingspunten voor een andere visie.

Ik associeer innovatie primair met mensen die iets nieuws bedenken en daardoor hun manier van werken vernieuwen. De meeste innovaties zijn op te vatten als sociale innovaties. Technologische hulpmiddelen zijn heel belangrijk, maar het woord zegt het al: het zijn middelen.

De moeilijkheidsgraad kan te maken hebben met de aanpak. Te veel top down, vaak met externe  adviseurs, losgezongen van de handelingspraktijk zelf, gegoten in een projectaanpak. Daardoor staat het te ver af van de medewerkers en hun dagelijkse werk.

Innovatie kan concreet zijn en in het teken staan van onze opdracht: ouderen in hun kwetsbaarheid zo goed mogelijk ondersteunen.

Samengevat: innovatie is voor mij de hoeksteen van het veranderen en vernieuwen van ons werk. Volgens mij komt er het meest van terecht als we medewerkers de uitdaging bieden en de kans geven om, meestal kleinschalig, iets nieuws te bedenken en uit te proberen. Zie het als normaal, maak het concreet en zorg dat de resultaten verzilverd worden in het primair proces: daar waar in de ontmoeting van cliënten/bewoners en medewerkers sociale waarde wordt gecreëerd. Elke dag weer.