In 1992 was Woorden hebben hun betekenis de titel van een boekje van Frits Bolkestein. Ik heb de titel altijd onthouden. We geraken bij het doordenken van deze titel al snel in communicatiewetenschap. Bijvoorbeeld door onderscheid te maken tussen verbale communicatie (spreken) en non-verbale communicatie (lichaamstaal). Woorden vormen een deel van ons gereedschap, ze geven betekenis aan wat we bedoelen. Maar ze scheppen ook misverstanden en dragen in grote mate bij aan beeldvorming. In woorden huist bovendien geschiedenis, traditie en gewoonte. Daardoor gaan woorden lang niet altijd mee met wijzigingen die zich in ons werk voltrekken. Woorden vormen dan het onvolkomen oude instrumentarium voor het duiden van nieuwe dingen. Dat gebeurt alom en het leek mij goed uit het jargon van zorgorganisaties een aantal voorbeelden te nemen.
Werkvloer
Wikipedia zegt: Werkvloer is letterlijk de vloer van de werkplek, werkplaats of fabriek, waar de werknemers werken al dan niet met machines. De werkvloer wordt wel geplaatst tegenover het kantoor, waar de administratie wordt gevoerd en het management leiding geeft aan het bedrijf.
In talrijke organogrammen zien we de werkvloer onderaan. Het is de onderzijde van de piramide. En laten we eerlijk zijn: qua honorering van functies zijn de medewerkers op de werkvloer doorgaans het laagst ingeschaald. Ik vind het een onaangenaam woord. Er klinkt iets van verminderde achting in door. Terwijl we in het verpleeghuis en in de thuiszorg er de hoogste achting voor moeten hebben. Medewerkers die elke dag weer op de best mogelijke manier cliënten bedienen en met cliënten en hun naasten relaties aanknopen, zij vormen de essentie van de organisatie. Zij geven betekenis aan de kerntaak en aan de grondreden van bestaan van de organisatie. Zij maken de handelingspraktijk van ondersteuning en zorg. Dus wat mij betreft: geen werkvloer, maar handelingspraktijk.
Verzorgingshuis
Verzorgingshuizen bestaan niet meer, maar jarenlang was dit een gebruikelijke benaming voor gebouwen waar ouderen woonden en zorg genoten. Anekdotisch is het verhaal dat ouderen daar hun opwachting maakten en terstond zelf niets meer deden, door de aanname: vanaf nu hoef ik zelf niets meer te doen en word ik verzorgd. Terwijl in veel gevallen dat niet nodig was, omdat zij in staat waren hun eigen huishouding te voeren en dat tot voor kort nog volwaardig deden.
Zorg
Uit de tijd van het verzorgingshuis stamt vermoedelijk de dominante betekenis van het woord zorg. We spreken bijvoorbeeld nog onverminderd over zorgorganisaties en thuiszorg. In werkelijkheid vinden we inmiddels dat het woord een eenzijdig beeld geeft en de lading niet meer dekt. Als tegenhanger van zorg verlenen proberen we accenten te leggen op wat mensen wel kunnen, in plaats van wat ze niet kunnen. Machteld Huber heeft naam gemaakt met haar positieve gezondheid. Een eigen woning (in plaats van een kamer) en zichzelf redden, dragen in deze opvatting bij aan het kunnen leiden van een zelfstandig bestaan. Verpleegkundige en zorgkundige handelingen kunnen nodig zijn, maar staan ten dienste van de geroemde zelfstandigheid van de cliënt.
Welzijn
Om het eenzijdige beeld dat het woord zorg oproept te wijzigen, realiseren we ons dat het ondersteunen van cliënten lang niet alleen bestaat uit het verlenen van zorg. Ondanks tal van beperkingen is onze inzet meer en meer gericht op het leveren van bijdragen aan een waardevolle dag. Daarvoor is het belangrijk dat we weet hebben van de verlangens van cliënten, wat soms een ware zoektocht is voor cliënten die niet meer of niet meer ten volle in staat zijn om duidelijk te maken waaruit die verlangens bestaan.
Welzijn is iets anders dan recreatie. Het sluipt er al gauw in dat het gaat om tijdverdrijf, terwijl het hart ervan bestaat uit bezigheden die als waardig, nuttig en aangenaam worden ervaren. Het onderscheid tussen amusement – vooral geamuseerd worden – en eigen activiteit en eigen betekenisgeving is van belang, net als de vraag of welzijn persoonsgerichte invulling krijgt of collectief. Welzijn is een tamelijk onontgonnen terrein waarin we proefondervindelijk te werk gaan, mogelijkheden ontdekken en stap voor stap invulling hopen te geven aan het differentiëren en individualiseren van de activiteiten. Vooral in en door continue interactie met cliënten.
Verpleeghuis
Nog volop in zwang is het woord verpleeghuis. Hoog tijd dat we daarvoor een andere omschrijving verzinnen. Het beeld is dat in het verpleeghuis de bewoners dermate behept zijn met ouderdomsziekten en ouderdomsbeperkingen, dat ze alleen nog kunnen leven door een complex van verpleegkundige handelingen. Het woord suggereert bedlegerigheid. In deze beelden zit een kern van waarheid, want het verblijf in het verpleeghuis is lang niet voor iedereen een feest, voor cliënten niet en voor naasten van cliënten evenmin. Maar alle handelingen die plaatsvinden staan nog steeds in het teken van waardig leven.
Handen aan het bed
Nog volop in zwang is het woord bed en allerlei varianten die daarvan worden afgeleid, zoals handen aan het bed. Je zou ze de kost moeten geven, de insiders die het aantal cliëntplaatsen uitdrukken in het aantal bedden. En om te vertellen welk aandeel van de totale personeelsuitgaven ten goede komt aan zorg en ondersteuning van cliënten is de uitdrukking handen aan het bed volledig ingeburgerd. In de handelingspraktijk speelt dat bed een rol, maar niet de enige en zeker niet de belangrijkste.
Wet langdurige zorg
Zelfs in recente wetgeving – de Wet langdurige zorg is van 2015 – is de woordkeus niet altijd even gelukkig. De Wet langdurige zorg is bedoeld voor mensen die intensieve ondersteuning en zorg in hun nabije omgeving nodig hebben. Daaronder vallen onder meer kwetsbare ouderen, maar in de meeste gevallen is van langdurigheid dan geen sprake meer.
Tot slot
Woorden hebben hun betekenis. Deels roepen ze in het werkveld van ouderenzorg en de ondersteuning van kwetsbare ouderen ongelukkige beelden en betekenissen op. In een mensenleven is de fase van ouderdom en kwetsbaarheid meestal niet fraai, voor sommigen zelfs een rafelige rand. Maar het is geen prettige conclusie daarop de nadruk te leggen in onze woordkeus. Op tal van manieren doen we moeite om mensen te interesseren en motiveren om te komen werken in de ouderenzorg, maar door gemankeerd taalgebruik staan we al op achterstand, nog voor de wedstrijd zelfs maar begonnen is. Een pasklare oplossing is er niet, want ingeburgerd jargon verdwijnt niet zomaar. Maar een mogelijke ingang is om steeds het accent te leggen op de waardigheid van het menselijk bestaan en op de zelfstandigheid van ieders leven. Een wezenlijke manier om daaraan uitdrukking te geven is de eigen woonplek. De plek waar tot het laatst toe de geur, kleur en smaak door jezelf wordt bepaald. Een eigen huis, een plek onder de zon en altijd iemand in de buurt die om je geeft, die met je lacht en met je huilt en alles in het werk stelt om goed te doen.
Inderdaad heeft de zorg zijn eigen vakjargon en het is precies dàt wat mij tegenstaat. Hoe vaak wordt er niet gerapporteerd over ‘de diabeet’? Verschrikkelijk. Ga eens bij jezelf te rade hoe jij het zou vinden als er op deze manier over jouw ouders of over jezelf gesproken wordt. En dan te bedenken dat familie mee kan lezen in deze rapportages. Handelingspraktijk voor werkvloer geeft meer waarde aan jou als zijnde de werkvloer. Dus ik zou zeggen, verbeter de wereld (van de gezondheidszorg) en begin bij jezelf! Ander woord voor verpleeghuis; anderthuis, gasthuis?