Nadat inmiddels heel wat (specialist ouderengeneeskunde, physician assistant, verpleegkundig specialist, GZ-psycholoog, psycholoog, geestelijk verzorger) functies uit het behandelnetwerk rondom cliënten in de ouderenzorg de revue zijn gepasseerd spreken we nu met huisarts E.E.A. (zeg maar Bob) Meijer over de toekomstige ontwikkelingen in de ouderenzorg en de verwachtingen die hij heeft over zijn eigen rol daarin.

Huisarts Bob Meijer
Platteland
Huisartsenpraktijk Warffum, waaraan huisarts Meijer verbonden is, is een plattelandspraktijk aan de rand van Warffum met drie huisartsen, twee praktijkondersteuners en vier specialistische verpleegkundigen (diabetes, astma/COPD, GGZ en ouderenzorg). In het gebied van de huisartsenpraktijk bevindt zich een aantal verpleeghuizen waaronder het Warfheem, een klein particulier wooncentrum in oprichting met bewoners die nergens anders terecht kunnen en Het Groen Gasthuis, een kleinschalige woonvoorziening voor 16 mensen met geheugenproblemen en dementie. Bob Meijer zorgt voor deze bewoners in zijn functie als huisarts, voor Het Groen Gasthuis in nauwe samenwerking en afstemming met de adviserend Specialist Ouderengeneeskunde (SO), Doede Veltman.
Grenzen
Vroeger was de functie van huisarts meer een roeping, waarbij je 24/7 aan stond. Tegenwoordig is het een modern beroep, waarin verschillende keuzes worden gemaakt ten aanzien van de besteding van tijd en de interpretatie van taken. Bijvoorbeeld de keuze of je nog wel of niet op huisbezoek gaat of welke taken door assistentes, praktijkondersteuners of andere ondersteuners kunnen worden gedaan.
In de eerstelijnszorg voor ouderen is het traditionele model dat huisartsen verantwoordelijk zijn voor mensen met dementie zolang zij thuis wonen. Als het heel ingewikkeld is, kun je een specialist ouderengeneeskunde (SO) om een consult vragen, maar als huisarts blijf je de hoofdbehandelaar. Zodra de patiënt wordt opgenomen in een verpleeghuis wordt de SO de hoofdbehandelaar en is de rol van huisarts uitgespeeld. Dat zijn twee volledig gescheiden werelden.
Persoonlijk vind ik dat je jezelf als huisarts tekortdoet als je redeneert dat de SO beter is voor intramurale patiënten. Wij, huisdokters, zijn heel erg gewend om de hele dag eerstelijns medische vragen te beantwoorden en daar zijn wij dus heel goed in. Minder goed zijn we in het interpreteren van gedragsproblematiek en/of als meerdere verschillende ziektebeelden dwars door elkaar heen lopen. En als er dan ook nog problemen zijn met de familie of als de verzorging moeite heeft om met een patiënt om te gaan, dan is de SO daar beter in.
Verder moeten we het ook niet ingewikkelder maken dan het is. Tenslotte is degene die het meest belangrijk is voor de gezondheid en het welbevinden van de ouderen in het verpleeghuis niet de huisdokter of de SO, maar de verzorging. Als arts kan ik dementie niet veranderen of genezen, het zijn juist de medewerkers in de zorg die een prettige omgang en plek creëren voor de bewoners.
Logisch
Je zou moeten proberen het hele veld te overzien. Wat is de populatie in een gebied? Welke spelers hebben we in het gebied? Welke problemen zien we en hoe gaan we die op een intelligente manier met elkaar oplossen? En daarbij geldt dat je niet met een kanon op een mug gaat schieten. Is er een eenvoudige of logische oplossing? Gebruik die! Wordt het ingewikkeld, zoek elkaar dan op.
Wanneer je het hebt over de organisatie van zorg dan is het belangrijk om niet uit te gaan van de aanbieder van zorg maar juist van de vrager van zorg (de patiënt). Wat heeft de patiënt nodig (noodzaak), wat is zijn behoefte en wat is zijn wens?
De huisarts houdt de lange lijn in de gaten, bewaakt het patiëntendossier en is in eerste instantie verantwoordelijk voor de dagelijkse ondersteuning. Als het nodig is worden andere spelers op het toneel gevraagd. En als het einde in beeld komt, speelt de huisarts een grote rol in de afstemming met familie en verzorging. Ik vraag me continu af wat is voor deze persoon het meest logisch om te doen?
Bijvoorbeeld: iemand gaat voor de dagbehandeling naar De Twaalfhoven in Winsum en het is een redelijke verwachting dat hij of zij binnen een paar jaar ook zal worden opgenomen in De Twaalfhoven. Dan vind ik het heel logisch dat het aanspreekpunt voor medische zorg voor de patiënt (casemanagement) ook De Twaalfhoven is.
Wonen
Het beeld dat mensen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen is niet altijd correct. Veel mensen zijn heel ongelukkig thuis, omdat ze erg alleen zijn. Sociale isolatie is enorm toegenomen. Vroeger waren familiebanden veel sterker dan nu en toen waren mensen ook veel meer lid van een vakbond, een politieke partij, een kerk. In de zuilen zorgde men veel meer voor elkaar.
Daar gaat het ook nu en in de toekomst om: kwaliteit van (samen)leven. En dat hoeft niet in het klassieke model (intramuraal, verpleeghuis) te zijn. Inmiddels zijn er allerlei ideeën voor alternatieve woonvormen waarbij er enige vorm van beschutting is zoals een galerij, een hofje of ontmoetingsplekken en/of -momenten in of om de woonvorm.
Het is belangrijk dat er in de buurt voldoende voorzieningen zijn zodat ouderen daar, als ze dat willen, kunnen verblijven. En niet hoeven te verhuizen naar de enige woonvorm (al dan niet met zorg) in de wijde omtrek. Daar kennen ze niets en daar voelen ze zich niet geborgen.
Tot slot wil ik het nog even hebben over efficiëntie. Grotere woonzorgcentra die een regionale functie hebben worden vaak gezien als efficiënt georganiseerd. Ik zie dat anders. Dit soort centra hebben vaak meerdere managementlagen die veel van het zorgbudget in beslag nemen. Kijk dan eens naar Het Groen Gasthuis. Daar werkt de directie mee in de verzorging en verpleging. Al het geld dat binnenkomt uit de persoonsgebonden budgetten (Pgb’s) wordt volledig besteed aan verzorging en verpleging. Zeer efficiënt.
Kortom
Er zijn verschillende meningen over hoe een huisarts om moet gaan met de oudere populatie, de meer behoeftige oudere populatie en met die behoeftige ouderen die gebruikmaken van beschermde woonvormen. Niets is goed of fout, maar je probeert er binnen je gebied samen uit te komen. Niet door uit te gaan van jezelf, maar vanuit de noodzaak, behoefte en wens van de patiënt. En: niet moeilijk doen als het niet hoeft.